een naast elkaar lopend koppel, waarvan de ene persoon groot is en de andere klein. Reeds bij Boekenoogen en De Cock.
Vgl. watt en half watt.De koningen toonden broekemannetjes, en droegen het volk op ze Sterren te noemen. En voortaan noemde het volk alle broekemannetjes, spillebenen, anderhalve centen, lilliputters en snotkokers. (Gerrit Komrij, Horen, zien en zwijgen, 1977)