is samengesteld uit de woorden boe! en ha! Beide woorden waren tussenwerpsels waarmee je vroeger iemand schrik probeerde aan te jagen of waarmee je alarm sloeg. Met boe kan dat nog steeds, althans op een min of meer grappig bedoelde manier.
Maar met ha kun je iemand tegenwoordig nauwelijks meer angst aanjagen; het is alleen nog een uiting van hilariteit en spot.In de zestiende en zeventiende eeuw kon de spelling van het woord nog flink uiteenlopen: boeha, boha, bohaai, bouha, behei, enzovoort. De constante factor was toen de beginletter b, die pas in de achttiende eeuw plaats begon te maken voor een p. De uitdrukking betekent nu Veel drukte maken over iets onbelangrijks’, maar in het begin had ze betrekking op echt rumoer en lawaai. Bijvoorbeeld kanongebulder. Zo schreef P.C. Hooft in een verslag van een militair treffen: ‘Voor Groninge, maakte men eenen boeha met schieten en vuuren, als oft Hoohenlo ‘t veldt behouden hadde.’ Poeha maken was hier dus: veel geraas produceren als schijnmanoeuvre.
