Iemand die op (of aan) het vinkentouw zit, verkeert in een periode van onzekerheid. De uitdrukking verwijst naar een oude sport: oorspronkelijk ging het om iemand die bezig was vinken te vangen. Het vinkentouw was een net - of stel netten - om vinken te verschalken. Dat net werd dichtgetrokken met een treklijn; je moest dus heel goed opletten wanneer je eraan moest trekken. Een van de manieren om de vogels te lokken was, dat men kooien met zingende vinken in de buurt zette; maar jagers met vocale talenten imiteerden zelf het vinkengezang. Wie vinken als lokvogels gebruikte, moest ze de hele voorafgaande zomer op een donkere plek houden, zo lezen we in het Huishoudelijk woordenboek (1743) van Chomel, ‘op dat zij hunnen zang des zomers mogten uitstellen’. De vinkenjacht had namelijk plaats in oktober. Nog tot ver in de negentiende eeuw was de vinkenjacht uiterst populair in ons land.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk