Gezegden

Riemer Reinsma (1998)

Gepubliceerd op 17-04-2025

De tale Kanaäns

betekenis & definitie

De taal die werd aangeduid als de tale Kanaäns was oorspronkelijk het Hebreeuws. In Jesaja 19 doet de profeet Jesaja een voorspelling over de toekomst van Egypte. In vers 18 van dat bijbelhoofdstuk schrijft hij: ‘Te dien dage zullen er vijf steden in Egypteland zijn, sprekende de spraak van Kanaan.’

Later kreeg een figuurlijke betekenis de overhand, namelijk: ‘het spraakgebruik van de vrome, orthodoxe calvinisten’. De zeventiende-eeuwse dichter Sprankhuisen stelde de tale Kanaäns dan ook tegenover de tale Belials, de taal van de duivel. Maar er waren ook lieden die zich aan het vrome jargon ergerden en het maar gezeur van huichelaars vonden. Het achttiende-eeuwse satirische tijdschrift De Denker gaf een overtuigend recept voor hoe je je als (schijn)vroom persoon diende te gedragen: ‘Fronselt uwe voorhoofden, kromt uwe hoofden als een bies [= buigzame plant], houdt de taaie Canaäns geduurig in den mond.’ Op 28 maart 1998 citeerde een krant een dominee die enkele miljoenen verduisterd had en zijn daad in de tale Kanaäns probeerde te vergoelijken: ‘De Heere heeft me nooit tegengehouden; onder de toelatende hand van God is dit geschied.’

< >