Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie Z
- zuiderlicht
- zuiderling
- zuiders
- zuidgrens
- zuidoost
- zuidoostelijk
- zuidoosten
- zuidoostenwind
- zuidpool
- Zuidpool
- zuidpoolcirkel
- zuidvrucht
- zuidwaarts
- zuidwesten
- zuidwester
- zuidzijde
- zuidzuidoosten
- zuidzuidwesten
- zuigeling
- zuigen
- zuiger
- zuigfles
- zuigkracht
- zuignap
- zuil
- zuinig
- zuinigheid
- zuipen
- zuiplap
- zuipschuit
- zuivel
- zuivelproduct
- zuiver
- zuiveren
- zuivering
- zulk
- zulks
- zullen
- zult
- zumba®
- zurig
- zuring
- zus
- zuster
- zustergemeente
- zusterlijk
- zusterorganisatie
- zusterschip
- zustervereniging
- zuur
- zuurdesem
- zuurgraad
- zuurkool
- zuurpruim
- zuurstof
- zuurstofapparaat
- zuurstofmasker
- zuurstok
- zuurtje
- zuurverdiend
- zuurzoet
- ZW
- zwaai
- zwaaien
- zwaailicht
- zwaan
- zwaantje
- zwaar
- zwaarbelast
- zwaard
- zwaardvis
- zwaargebouwd
- zwaargeschapen
- zwaargewicht
- zwaargewond
- zwaarlijvig
- zwaarmoedig
- zwaarte
- zwaartekracht
- zwaartepunt
- zwaarwegend
- zwaarwichtig
- zwabber
- zwabberen
- zwachtel
- zwachtelen
- zwager
- zwak
- zwakbegaafd
- zwakheid
- zwakjes
- zwakkeling
- zwakstroom
- zwakte
- zwaktebod
- zwakzinnig
- zwakzinnigenzorg
- zwalken
- zwalpen
- zwaluw
