Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie Z
- zandbak
- zandbank
- zanderig
- zanderij
- zandgrond
- zandhaas
- zandig
- zandkoekje
- zandloper
- zandmannetje
- zandplaat
- zandsteen
- zandstorm
- zandstralen
- zandtaartje
- zandverstuiving
- zandvlo
- zandvormpje
- zandweg
- zandwoestijn
- zandzuiger
- zang
- zanger
- zangeres
- zangerig
- zangkoor
- zanglijster
- zangstem
- zangvogel
- zangzaad
- zaniken
- zappen
- zarzuela
- zat
- zaten
- zaterdag
- zatlap
- zavel
- zbo
- ze
- zeboe
- zebra
- zebrapad
- zede
- zedelijk
- zedeloos
- zedendelict
- zedendelinquent
- zedenleer
- zedenmeester
- zedenmisdrijf
- zedenpolitie
- zedenpreek
- zedig
- zee
- zee-egel
- zee-engte
- zeeanemoon
- zeearm
- zeebanket
- zeebenen
- zeebeving
- zeebonk
- zeedijk
- zeeduivel
- zeef
- zeefbeen
- zeefdruk
- zeeg
- zeegang
- zeegat
- zeegezicht
- zeegod
- zeegras
- zeehond
- zeehondencrèche
- zeek
- zeeklas
- zeeklimaat
- zeekoe
- zeekraal
- zeel
- zeeleeuw
- zeelieden
- zeelt
- zeelui
- zeem
- zeemacht
- zeeman
- zeemansgraf
- zeemanshuis
- zeemeermin
- zeemeeuw
- zeemijl
- zeemijn
- zeemlap
- zeemleer
- zeemogendheid
- zeemzoet
- zeen