Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie H
- Hein
- heinde
- heipaal
- heirschaar
- heisa
- heitje
- hek
- hekel
- hekeldicht
- hekelen
- hekje
- hekkensluiter
- heklicht
- heks
- heksen
- heksenbezem
- heksenjacht
- heksenketel
- heksenkring
- heksensabbat
- heksentoer
- heksenwaag
- hekserij
- hekwerk
- hel
- hela
- helaas
- held
- heldendaad
- heldendicht
- heldendood
- heldenmoed
- helder
- helderziend
- heldhaftig
- heldin
- heleboel
- helemaal
- helen
- heler
- helft
- heli
- helihaven
- helikopter
- heling
- heliocentrisch
- heliotroop
- heliplat
- heliport
- helium
- Hell's Angels
- hellebaard
- hellen
- hellenisme
- hellevaart
- helleveeg
- helling
- hellingproef
- helm
- helmbloem
- helmgras
- helmstok
- helpdesk
- helpen
- helpster
- hels
- hem
- hematologie
- hematoom
- hemd
- hemdjurk
- hemdsmouw
- hemel
- hemelbed
- hemelbestormer
- hemelboog
- hemelgewelf
- hemelhoog
- hemellichaam
- hemelrijk
- hemels
- hemelsblauw
- hemelsbreed
- hemelsnaam
- hemeltergend
- hemeltjelief
- hemelvaart
- Hemelvaart
- hemelwater
- hemiplegie
- hemisfeer
- hemodialyse
- hemofilie
- hemoglobine
- hemorragie
- hemorroïden
- hen
- hendel
- hendrik
- hengel