1. da’s om je - te scheuren, dat is om gek, duivels van te worden. Informele uitdr.
2. vreet je - maar niet op, maak je niet zo dik. Informele uitdr.
reuzen van de weg, cliché uit de wielerverslag- geving voor ‘de renners’. Vanwege hun atletische prestaties in de bergen. Vertaald uit het Frans: lesgéants de la route. Deze hyperbool komt al voor in een lofgedicht uit 1900 van een zekere L. Hesse (opgenomen in het tijd- schriftL’Aztfo-Vé/o van 25/11/1900).
Met dergelijk bombastisch proza werd Desgrange
de voornaamste architect van de mythe van de ‘reuzen van de weg’. (Benjo Maso: Het zweet der góden, 1990)
In de jaren veertig en vijftig was het wielrennen populair dankzij de krantenverslagen en radioreportages waarin de ‘reuzen van de weg’ door de sportjournalisten tot mythische proporties werden opgeblazen. (Maarten van Rossem, Ed Jonker, Luuc Kooijmans: Een tevreden natie. Nederland van 1945 tot nu, 1993)