Gepubliceerd op 21-06-2017

Poep (poepje)

betekenis & definitie

zie ook iemands karretje in de poep rijden:

1 als voorvoegsel wordt poep- gebruikt ter intensivering, bij\.poepduur,poepvriendelijkenz. ‘erg duur, vriendelijk’ enz. Sinds de jaren zestig. Het eerste woordenboek dat er melding van maakte was Reinsma 1975. Ook poep- jes-.

‘Poepjeslekker’, zei hij met volle mond. (Jan Wolkers: De hond met de blauwe tong, 1964)

Ik heb gehoord dat jullie installatie poepjesleuk is geweest. (Boudewijn van Houten: De Ontgroening, 1971)

Deze primeur wordt een van de mooiste die er ooit in DE ROOS op het repertoire stond. ‘Poepgoed.’ (Ben Borgart: Blauwe nachten, 1978)

Ik ben in die droom een poepmooie meid... (Popfoto, 10/10/86)

... want nu doet hij poepvriendelijk. (Sal Santen: Heden kijkdag, 1987)

... zijn poepielijke digitale horloge... (Joost Niemöller: Wraak, 1989)

Hij is poepzuinig op die BMW. (Maarten ’t Hart: De unster, 1989)

2. een - geld,erg veel geld. Slang. Poepheeft hier de bet. ‘grote hoeveelheid’.

’k Beschik over een lekker poepie geld. (Willem van Iependaal: Lord Zeepsop, 1937)

3. een -je inhebben,in staat van dronkenschap verkeren. Verouderde slanguitdr. Syn. een scheet in de neus hebben;

een snee in zijn neus/oor/ vinger hebben; een snor aanhebben.

4. ergens een - van moeten laten,ergens een grondige afkeer van hebben. Slang.
5. iemand een -jef-ie laten ruiken,iemand eens iets laten zien, versteld doen staan. Informele uitdr. die steeds meer algemeen geaccepteerd raakt.

Inmiddels had hij zich ook op het dichterspad begeven en hij zou ze wel even een poepie laten ruiken met een totaal nieuwe aanpak. (Jan Cremer: Logboek, 1978)

Ziezo, ik heb die komiek van onder de sneeuwgrens effe een poepie laten ruiken! (Rijk de Gooij- er: Gereformeerd, 1981)

We zouden die moffen wel even een poepje laten ruiken. (Nelly Heykamp: De stenenzoeker, 1985) De volgende ochtend vroeg uit de veren, hij zal ze es ’n poepie laten ruiken... (J.A. Deelder: Drukke dagen, 1988)

Vorige week ontbraken zelfs de paginagrote advertenties van het accountantskantoor ‘Coopers & Ly- brand Dijker Van Dien’, de KNVB-sponsor, die eerder krantebreed, verlucht met die wat mottige leeuw, beloofden dat het Nederlands Elftal Malte- zers en Portugezen een poepje zou laten ruiken. (Vrij Nederland, 15/06/91)

Eindelijk hadden we zelf eens iets gepresteerd op het dramavlak, we konden de BBC een poepje laten ruiken. (Opzij, juni 1991)

6. ik eet toch zeker ook geen -, zie ik er zo gek uit? Bargoense uitdr.
7. in (een tijd van) een - en een scheet,erg snel; in

een vloek en een zucht. Ook wel in een poepe- scheet.

Al loop ik veertig, vijftig kilometer op een dag, wat is dat uiteindelijk? Een poep en een scheet in een auto... (Bert Hiddema: Ik loop, 1982)

‘Hoe lang zijn ze bezig geweest, Opa?’ ‘’t Ging in een poep en een scheet, Jos.’ (Gerben Hellinga: Merg en been, 1986)

In de tijd van nog geen poep en een scheet stond het hele hotel in lichterlaaie. (Haring Arie: De Sarkast, 1989)

De beste liedjes zijn de liedjes die in een poep en een scheet zijn geschreven en waaraan nooit meer iets is veranderd. (Nieuwe Revu, 11/10/90)

Binnen een poep en een scheet krijgt Piers zijn borrel... (René Stoute: Het grimmig genieten, 1991) Onlangs hoorde ik Showbiz Blues weer eens, die veredelde sessie met Hans Lafaille, waar je in een poepescheet in een krakkemikkig studiootje een aantal klassiekers de nacht in speelde. (Nieuwe Revu, 07/03/91)

Het vooroordeel is dat Beun de Haas wat lampjes ophangt en de hifï-toren van zolder heeft gehaald om in een poep en een scheet een fortuin bij elkaar te gabberen. (Oor, 26/02/94)

8. ovvie - lust, Rotterdams en schertsend antwoord op de vraag ‘Wat zeggie?’ Syn. of je stront lust.
9. - met zoute, dat geloof ik niet!; maak dat een ander wijs! Rotterdams slang?

... nou zeit-ie ik kom vanavond nog welderis terug ... u begrijp, ik dacht ook, dat’s poep met zoute... maar waarachtig ’s avonds kwam-ie terug... (Jacob Israël de Haan: Pijpelijntjes, 1904)

10. - van de hofmeester, soldatenslang voor ‘pindakaas’.
11. - van zeike gaan, tot bekentenissen overgaan bij de politie (met de bedoeling om strafvermindering te krijgen). Bargoens. Syn. doorslaan.
12. - zeggen, doodgaan. Bargoens. Alleen bij Endt en Frerichs. Mogelijk verouderd.

Hij geeft net op tijd het joekel dat wil aanslaan een mekajem op zijn neut, dat ie poep zegt. (Enno Endt: Een taal van horen zeggen, 1969)

13. voor - en drie knikkers, voor weinig. Syn. voor een habbekrats. Bargoens.

... en willen hier zes gangen voor d’r poep en drie knikkers die ze inbrengen. (Willem van Iependaal: Onder de pannen, 1952)

< >