een - schieten
slanguitdr. voor ‘ejaculeren’. Syn.: zijn kruit verschieten. Kwak of kwak- kie is een slangwoord voor ‘sperma’ (van het werkwoord kwakken ‘smijten, gooien’) en vandaar ook voor ‘een kleine hoeveelheid’. Zijn kwakkie niet kwijt kunnen is ‘met zijn lustgevoelens geen blijf weten; seksueel niet aan zijn trekken komen’. Een kwakkenpakhuis is een slangbenaming voor de vulva.
Dus donder op en zoek een ander als je je kwakkie kwijt moet. (Dolf de Vries: Boos door een ruitje, 1980)
Verscheidenen hadden hun kwakje in haar geloosd ... (Bouke Jagt: Bij de gratie Gods, 1985)
Voor een vrouw moet er iets meer franje bijkomen, een gevoel, terwijl een man volstaat met die twintig minuten. Als hij zijn kwakkie maar kwijt is, vindt hij het best. (De Volkskrant, 07/01/89)