met de benen wagen
schertsend voor ‘te voed. Andere gelijkbeduidende uitdr. zijn met de billenwagen; op de potenwagen-, op deschoenma- kerstrein rijden(Fries); met de apostelpaarden reizen(een uitdr. die eveneens in het Duits gebruikt wordt). Deze laatste zegswijze gaat terug op het Latij nse perpedes apostolorumen is ontleend aan Matteüs 10, waar de apostelen op verzoek van Jezus zich te voet naar Gali- lea’s steden begeven. Een andere oude uitdr. is met de paarden van St.-Franciscus gaan.De bedelmonniken van de St.-Franciscusorde verplaatsten zich te voet. Vgl. Engels togoon Shank’spony; vrith the ankle express,en Frans aller pedibus.
Met lijn 2 van de benenwagen bedoel ik. (Hans Plomp: Kort geleden, 1985)
De man bleek geestelijk gestoord te zijn. Sinds een week was hij met proefverlof. ‘Ik was mijn wagen vergeten,’ zo verklaarde hij. ‘Daarom heb ik maar de benenwagen genomen.’ (Johnny van Doorn: Langzame wals, 1986)
Al wat ik heb is - de benenwagen. (Simon Carmig- gelt: De kuise drinker, 1990)
Dan kun je beter een handkar kopen! Maar daar zie ik me nog niet mee naar Amsterdam gaan. Met zo’n handkar. Dan nog liever de benenwagen! (Freek de Jonge: De brillenkoker, 1990)
En dan gewoon met de benenwagen naar je gepri- viligeerde grachtenwoninkje. (Het Parool, 23/03/91)