Bargoens (uit joodse kringen) voor ‘bevreesd, bang’. Van Jiddisch begitoh‘met angst’.
Je bent toch niet ‘begieten’, dat zaakje op te knappen? (Koster Henke: De boeventaal, 1906)
’k Heb me nergens begiete om te make. (Willem van Iependaal: Adam in ongenade, 1938)
Ik werd doodsbegieten toen je zo lang wegbleef. (Sal Santen: Brand in Mokum, 1977)