túmidus (-a, -um), - van Lat. tumēre, opgezwollen zijn: gezwollen, opgezwollen, dik.
tumorifer /
Gepubliceerd op 07-05-2018
betekenis & definitie
túmidus (-a, -um), - van Lat. tumēre, opgezwollen zijn: gezwollen, opgezwollen, dik.
tumorifer /
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: