Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Gepubliceerd op 07-05-2018

Passiflora

betekenis & definitie

Passiflóra L. [C. Linnaeus], - van Lat. passĭo, lijden (znw.); flos (flōris), bloem: lijdensbloem. De naam zinspeelt op het lijden des Heeren (Jezus), zooals dat beschreven is in de vier evangeliën.

De 3 stijlen met dikke stempels stellen de nagels voor, waarmede Hij aan het kruis gehecht werd [één door elk der handen, één door beide voeten (volgens de volkomen geloofwaardige voorstelling der meeste kruisbeelden van oude tijden her; wel is waar worden in de Heilige Schrift alleen de nagels of liever de wonden of litteekens in de handen vermeld, Johannes XX, 25: “Indien ick in syne handen niet en sie het teecken der nagelen”…, doch dat ook de voeten doorboord werden, wordt afgeleid uit Lucas XXIV, 39, 40: “Siet myne handen ende myne voeten: want ick ben ’t selve. Tast my aen, ende siet, want een geest en heeft geen vleesch ende beenen, gelijck gy siet dat ick hebbe. Ende als hy dit seyde, toonde hy haer de handen ende de voeten”, en den als een voorspelling beschouwden psalm XXII, 17: “sy hebben mijne handen ende mijne voeten doorgraven”)]; het vruchtbeginsel stelt de in edik (azijn) gedompelde spons voor, waarmede Hij aan het kruis gelaafd werd (Mattheüs XXVII, 48, - Marcus XV, 36, - Lucas XXIII, 36, - Johannes XIX, 29); de 5 meeldraden de 5 wonden [elk der handen; elk der voeten; de zijde (Johannes XIX, 34)]; de stamperdrager den rechtopstaanden kruispaal; de vaak rood gevlekte bijkroon de (bebloede) doornenkroon (Mattheüs XXVII, 29, - Marcus XV, 17, - Johannes XIX, 2); de 10 kelk- en kroonbladen de discipelen [van de twaalve ontbreken er twee: Judas, die den Heer verried (Mattheüs XXVI, 14-16; 47-49, - Marcus XIV, 10-11; 43-46, - Lucas XXII, 3-6; 47-48, Johannes XIII, 2, 21-30; XVIII. 2-6), Petrus, die Hem verloochende (Mattheüs XXVI, 69-75, Marcus XIV, 66-72, - Lucas XXII, 55-62, - Johannes XVIII, 15-18, 25-27)]; de drie bijkelkbladen de drie Maria’s, die bij het kruis stonden (Johannes XIX, 25); de ranken de geesels, waarmede Hij geslagen werd (Marcus XV, 15, - Johannes XIX, 1). - Men vindt allerlei varianten op deze verklaring.

< >