1. zwelling, als één der hoofdverschijnselen bij ontsteking; 2. gezwel. T. albus (Lat., wit), tuberculeuse gewrichtsontsteking, waarbij het gewricht er gezwollen en bleek uit ziet. T. cavernosus, = angioma cavernosum. T. coccygeus, gezwel van het os coccygis, sacraal gezwel. T. fibrinosus, gezwel van vezelstof, ontstaande uit een bloeduitstorting in de weefsels, waaruit het vloeibare gedeelte wordt opgeslorpt. T. lienis, gezwollen milt. T. fibrosus, = fibroma. T. mucosus, = myxoma. T. splenis, = T. lienis. T. salivalis intermittens (saliva, speeksel; intermittens, met tusschenpoozen geschiedend), zwelling van een speekselklier tijdens het eten, als de uitgangsbuis vernauwd of ontstoken is. T. vasculosus arterialis, = angioma racemosum. T. villosus (villi, vlokken), met vlokken van fibrine bezet gezwel.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk