Wat is de betekenis van tumor?

(Lat.), m. (-es, -en), gezwel.

tumor, gezwel.

gezwel. woekering van cellen; gezwel; neoplasma. Een tumor kan goedaardig of kwaadaardig zijn. In de algemene taal echter vaker in toepassing op kwaadaardige kankergezwellen. Tumor komt in medische teksten ook voor als het Latijnse woord voor 'zwelling', bijvoorbeeld als een van de verschijnselen van ontsteking, naast warmte (ca...

tumor - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) een gezwel ♢ De dokter moest haar het vreselijke nieuws over de tumor mededelen. Verwante begrippen kankergezwel

tumor - zelfstandig naamwoord uitspraak: tu-mor 1. ziekelijke zwelling in een levend organisme ♢ op de scan was een tumor te zien Zelfstandig naamwoord: tu-mor de tumor de tumoren...

1) kankergezwel, dus een gezwel met cellen die veel te hard in aantal groeien; 2) zwelling als normaal verschijnsel bij een ontsteking. De dokter maakt bij een gezwellen waarin steeds meer cellen groeien een verschil tussen goedaardige gezwellen en kwaadaardige gezwellen. Kwaadaardige (maligne) cellen maken weefsel kapot, richten zo schade aan en m...

(m.), 1. zwelling, één van de symptomen van een ontsteking. 2. gezwel, neoplasma, ~ benignus, goedaardig gezwel; ~ malignus, kwaadaardig gezwel; kenmerkend voor maligniteit zijn snelle en infiltrerende groei in het omliggende weefsel en uitzaaiing of metastasering via de bloed- of lymfestroom.

Kanker. Zoals vele andere medische termen werd ook dit woord ontleend aan het Latijn, waar het ‘gezwel’ betekent. Een tumor kan ook goedaardig zijn, waardoor de term minder agressief klinkt dan kanker, dat eerder onherroepelijk lijkt. Andere eufemismen voor kanker zijn o.a. de gevreesde* ziekte en k*. Eind jaren tachtig werd in veel Westerse landen...

tumor