Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 19-04-2022

Normal-

betekenis & definitie

(norma, richtsnoer, regel), voorvoegsel bij Duitsche vaktermen, dat in het Nederlandsch vaak — in strijd met het taalgebruik — als voorvoegsel (normaal-) in plaats van als afzonderlijk bijvoeglijk naamwoord wordt gebezigd, en dat dan beteekent „overeenkomstig de overeengekomen eenheid”. N. electrode, prikkelelectrode met een dwarse doorsnede van 3 (Stintzing) of 10 (Erb) c.M2. N. gift (v. Behring), oplossing van toxine, die in 1 c.M3. 100 doodelijke vergiften bevat. N. kerze, paraffinekaars van 20 m.M. doorsnede en 50 m.M. vlamlengte; vgl. Meterkaars. N. lösung, oplossing, die zooveel grammen van een zuur of base op 1 L. bevat als overeenkomt met het moleculair gewicht der opgeloste stof. N. öse (lis), platinalis, die ongeveer 2 mgr. van de bacteriënzoden op een kweek van cholera- of typhusbacillen kan bevatten. N. serum, 1. natuurlijke bloedwei; 2. geneeskrachtig serum, dat op 1 c.M3. bacteriën 1 immuniteitseenheid bevat (v. Behring).

< >