(Lat.), wig, driehoekig veld aan de mediale vlakte van de achterhoofdskwabben der hersenen, tusschen de fissurae calcarina en parieto-occipitalis.
Cunnilinguis (cunnus, het vrouwelijke geslachtsdeel, lingua, tong), ontucht door te lekken aan den cunnus; letterlijk zou het woord eerder den bedrijver aanduiden.