(Lat.), snaar, dunne streng. Chordae acusticae, gehoorstrengen, eenige dwars loopende witte strengen op den bodem der vierde hersenkamer, waaruit de gehoorzenuw ontspringt. Ch. ad suturas, zie Catgut. Ch. dorsalis, de voorlooper der ruggegraat bij de vrucht. Ch. magna (Hippocratis), Achillespees. Chordae oesophageae, oude benaming voor de beide nervi vagi ter weerszijden van het borstgedeelte van den slokdarm. Ch. obliqua, schuin koord, een rond bandje van de tuberositas ulnae naar de tuberositas radii. Chordae tendineae, peesachtige draden, fijne vezelbundels tusschen de punten der papillaire spieren van het hart en de tippen der kleppen. Chordae transversales Willisii, striae transversae. Ch. tympani, streng der trommelholte, zenuw, tak van den n. facialis in den canalis facialis door den canaliculus chordae naar de trommelholte, door de fissura petrotympanica naar den n. lingualis, bevat smaakvezelen en vezelen voor de speekselafscheiding naar de glandula sublingualis en submaxillaris; behoort volgens de nieuwste inzichten tot den n. intermedius Wrisbergii en de nervi glossopalatani (Gordon-Bennet). Ch. speeksel is het dunvloeibare, aan de eigenaardige speekselbestanddeelen arme speeksel, dat na prikkeling van de chorda tympani, daar waar deze in den mondbodem met den n. lingualis van den Trigeminus loopt, wordt afgescheiden; tegenstelling: sympathicusspeeksel. Chordae vocales, stembanden. Ch. venerea, hardnekkige, pijnlijke oprichting van het mannelijk lid.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk