Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Gepubliceerd op 19-04-2022

Canaliculus

betekenis & definitie

(verkleinw. van canalis), kanaaltje. Canaliculi carotico-tympanici (carotis-trommelholtekanaaltjes), twee fijne kanaaltjes, van den wand van den canalis caroticus loopende naar den voorwand der trommelholte, bevat de gelijknamige bloedvaten en zenuwen. C. chordae tympani, kanaaltje der chorda tympani, van de benedenste opening van den canalis facialis naar den achtersten rand van den sulcus tympanicus in de trommelholte. C. cochleae, slakkenhuiskanaaltje, van de ondervlakte der pyramide van het slaapbeen naar de scala tympani. Canaliculi dentales, tandkanaaltjes, straalsgewijs geplaatste fijne kanaaltjes van de tandpulpa naar de buitenvlakte van het tandbeen. C. mastoideus, rotsbeenkanaaltje, van de fossa jugularis naar de fissura tympano-mastoidea. Canaliculi ossium, beenkanaaltjes. C. sphenoidalis, wiggebeenskanaaltje, fijn zenuwkanaal, dat uitmondt tusschen de fossa scaphoidea van het wiggebeen en het foramen ovale en zich binnen in het been verdeelt in een tak, die naar de canalis spherygopalatinus loopt, en een, die uitloopt op de naar de hersenen gekeerde vlakte der groote wiggebeensvleugels en het ovale gat. C. tympanicus, trommelholtekanaaltje, van de fossula petrosa (ondervlakte der pyramide van het slaapbeen) omhoog naar de trommelholte, waar het zich voortzet als sulcus tympanicus, die over het promontorium loopt; het eindigt op de voorste bovenvlakte der pyramide van het slaapbeen.

< >