Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Argentinië

betekenis & definitie

(República Argentina), federale republiek in het zuidoosten van Zuid-Amerika, 2 791 810 km2, 28,09 mln. inw.

ECONOMIE

De handelsbalans van Argentinië vertoonde in 1980 na vijf jaar opnieuw een tekort. Het overgrote deel van de export bestaat uit agrarische produkten (30 % van de uitvoer bestaat uit graan en 11 % uit vlees en levend vee, tegenover 32 % industrieprodukten). De VS en Brazilië zijn de belangrijkste handelspartners. Argentinië is na Mexico en Brazilië het land met de grootste buitenlandse schuld. Het militaire conflict met Groot-Brittannië om de Falkland Eilanden in 1982, dat gepaard ging met een omvangrijke handelsboycot, heeft deze slechte financiële situatie nog verergerd. De inflatie overschreed in 1982 de 200 % en in het najaar staakte Argentinië zijn betalingen en moest het met een schuld van ca.

$ 40 mrd. bij het IMF aankloppen. Op 24.1.1983 maakte het IMF bekend dat het Argentinië een lening had toegezegd van $ 2,18 mrd.

POLITIEK

Van de nieuwe president, Viola, die op 29.3.1981 zijn ambt opnam, werd een meer gematigde koers verwacht. Die verwachtingen betroffen vooral een betere samenwerking met Brazilië, een opleving van de nationale industrie en het scheppen van meer levensruimte voor de politieke partijen en de vakbonden. Al spoedig bleek het nieuwe kabinet geen bemoedigende resultaten te behalen. Een drievoudige devaluatie van de peso, die de export moest stimuleren en de invoer beperken ten gunste van de eigen industrie, dreef de inflatie opnieuw boven de 100 % op en de werkloosheid steeg tot boven een miljoen werklozen. Er kwam geen einde aan de exodus, die reeds meer dan twee mln. Argentijnen naar het buitenland gebracht had en die nu niet alleen meer de vrije beroepen maar ook de gespecialiseerde arbeiders betrof.

Bovendien liep de buitenlandse schuld eind 1981 tot $ 35 mrd. op. Toen de kerk, die zich tot dan toe tamelijk begrijpend tegenover de junta getoond had, op 26.6.1981 een oproep deed tot verzoening en tot herstel van de democratie, vormden de vijf (overigens verboden) grote partijen in juli een comité voor democratische samenwerking, de zgn. multipartidaria. De algemene staking waartoe de vakbondscentrale CGT had opgeroepen, had diezelfde maand echter niet het gehoopte succes, wat wees op verdeeldheid.

Viola, die geen snelle liberalisatie in het vooruitzicht stelde, werd op 19.11.1981 door een hartinfarct getroffen en gedurende enkele weken vervangen door generaal Horacio Liendo. Toen hij zijn functies weer wilde opnemen, zette de junta hem op 11 dec. af. Na een kort interimpresidentschap van admiraal Carlos Alberto Lacoste werd generaal Leopoldo Galtieri op 22 dec. als president geïnstalleerd om het mandaat van Viola tot eind mrt. 1984 te voleindigen. Galtieri gold als sterk chauvinistisch, maar tevens als sterk pro-Amerikaans. Er kon dus meer samenwerking komen met de VS, vooral op nucleair gebied en in ruil voor minder handel met het oostblok.

Op economisch gebied werd weer een strikter monetair beleid gevoerd en de overheidsuitgaven werden beperkt. Zo liep de bouw van de grote Yacyreta-stuwdam in de Parana, in samenwerking met Paraguay, opnieuw vertraging op.

Om hun positie te verstevigen zochten de Argentijnse militairen blijkbaar een uitweg in de invasie van de Falkland Eilanden of Malvinas. De soevereiniteit van Groot-Brittannië over de Falkland Eilanden werd reeds lang door Argentinië betwist. De eilanden hadden nu aan betekenis gewonnen op grond van hun vermoedelijke olierijkdom en strategische ligging voor een Zuidatlantische verdedigingsorganisatie, die met de steun van de VS zou worden opgericht. Nadat onderhandelingen met Groot-Brittannië over een eventuele overname geen resultaat hadden opgeleverd, landden Argentijnen op 19.3.1982 op South Georgia, 800 km ten zuidoosten van de Falkland Eilanden. Op 2 april bezetten Argentijnse troepen de hoofdstad van de Falkland Eilanden, Port Stanley. Het herstel van de Argentijnse soevereiniteit verwekte euforie te Buenos Aires en ook bij de oppositie.

De Veiligheidsraad vroeg reeds op 3 april de onmiddellijke ontruiming, terwijl het Britse Lagerhuis toestemming gaf om de vloot erop af te sturen. Terwijl Groot-Brittannië steun vond bij de EG voor een wapenembargo en een invoerstop op Argentijnse produkten, moest Argentinië het stellen met de sympathie van de meeste Latijnsamerikaanse landen. De VS, die vruchteloos bemiddelden, schaarden zich aan de zijde van Groot-Brittannië. Cuba maakte van de gelegenheid gebruik om toenadering tot Argentinië te zoeken.

Nadat de Britse vloot ter plaatse was gekomen, begonnen op 1 mei de Britse militaire acties met een aanval op het vliegveld van Port Stanley. Wederzijds brachten raketten en gevechtsvliegtuigen schepen tot zinken en de menselijke en materiële verliezen liepen hoog op. De vijandelijkheden duurden tot 14 juni; toen stemden de in Port Stanley omsingelde Argentijnen met een bestand in, waartoe ook paus Johannes Paulus II tijdens een kort bezoek aan de beide betrokken landen had opgeroepen. De ontmoedigde Argentijnen betoogden tegen president Galtieri, die op 17 juni aftrad. De junta viel uiteen en de landmacht, met als opperbevelhebber generaal Cristino Nicolaides, een voorstander van de harde lijn, nam de verantwoordelijkheid voor de verdere politieke ontwikkelingen op zich. Als nieuwe president werd op 1.7.1982 de gepensioneerde generaal Reynaldo Bignone aangesteld, met de opdracht de macht in 1984 aan een burgerregering over te dragen.

Op 26 aug. ondertekende hij een maatregel waarbij de politieke partijen opnieuw werden gelegaliseerd, en op 28.2.1983 kondigde hij aan dat op 30.10.1983 verkiezingen zouden worden gehouden. Deze verkiezingen werden formeel mogelijk gemaakt door het opheffen van de staat van beleg op 29.10.1983. Inmiddels kwam er enige duidelijkheid over het lot van de duizenden vermisten die een gevolg waren van de in 1974 begonnen en na de staatsgreep in 1976 verhevigde ‘strijd tegen de subversie^ die door de militaire dictatuur was gevoerd. Er zouden tussen 6000—30000 mensen worden vermist. De ‘dwaze moeders van de Playa de Mayo’ die al jarenlang opheldering vroegen over het lot van hun vermiste familieleden, kregen van steeds meer kanten steun. Op 13.1.1983 kwam het Comité voor de verdediging van de mensenrechten in het zuidelijk deel van Zuid-Amerika (CLAMOR) met een rapport waarin de namen van 7291 mensen stonden.

Volgens de opstellers ervan was het aantal vermisten feitelijk twee- tot driemaal zo groot. Op 28.4.1983 verklaarde de junta dat de duizenden Argentijnen die sinds de staatsgreep van 1976 waren verdwenen, dood waren. Tegelijkertijd verdedigde de junta de militaire campagne tegen linkse guerrillastrijders als ‘noodzakelijk en legaal’. Ook kondigde de junta een decreet aan dat alle leden van de strijdkrachten zou ontslaan van de Verantwoordelijkheid voor mogelijke excessen, omdat slechts orders waren opgevolgd en de verantwoordelijkheid lag bij de hoogste militaire leiders. Op 23.9.1983 verleende het militaire bewind amnestie aan alle militairen en politiemensen die werden beschuldigd van schendingen van de mensenrechten in de periode van 25.5.1973, toen H.Campora als president werd geïnstalleerd, tot 17.6.1982, de dag waarop Galtieri aftrad.

Op 30.10.1983 gingen de Argentijnen voor het eerst na tien jaar naar de stembus om naast leden voor het Huis van Afgevaardigden, ook gouverneurs en parlementen in de provincies en gemeenteraden in de steden te kiezen. De verkiezingsstrijd ging vnl. tussen de Radicale Burgerunie (Union Civica Radical, UCR) en de Peronistische Partij (Partido Justicialista). De verkiezingen werden gewonnen door de Radicale Burgerunie, die 52 % van de stemmen kreeg. De Peronistische Partij die sinds 1946 alle verkiezingen had gewonnen, kreeg 40 % van de stemmen. De kandidaat van de Radicale Burgerunie, de advocaat R.Alfonsin, werd daarop tot president gekozen. In het Huis van Afgevaardigden bezetten de radicalen 131 en de peronisten 111 van de 254 zetels.

De gouverneursposten werden gelijkelijk over de twee grootste partijen verdeeld. Direct na zijn beëdiging op 10.12.1983 maakte president Alfonsin bekend dat de amnestiewet zou worden ingetrokken en dat de negen leden van de eerste militaire junta’s, waaronder de ex-presidenten Galtieri, Videla en Viola, zouden worden berecht. In de loop van 1984 werden verscheidene hoge functionarissen uit het ‘militaire tijdperk’ gearresteerd. Onder hen waren drie ex-presidenten: Bignone, Galtieri en Viola. Het gedrag van de militairen werd onderzocht door de officiële Nationale Commissie voor Verdwenen Personen (CONADEP), die op 20.9.1984 rapport uitbracht. De CONADEP stelde o.a. een lijst op met de namen van 1350 personen die direct aan de repressie hadden deelgenomen.

Argentinië’s economische problemen (o.a. een buitenlandse schuld van $ 45 mrd. en in 1984 een inflatie van ca. 700 %) bleven zwaar drukken. Alfonsin probeerde enerzijds een overeenkomst met het IMF te sluiten zonder in eigen land al te zware repressieve maatregelen te hoeven nemen. Anderzijds probeerde hij zoveel mogelijk politieke groeperingen achter zijn streven naar een nationaal pact te krijgen. In mei 1984 verwierf hij zelfs de steun van de verbannen ex-president Isabel Perón, die nog steeds een deel van de peronisten leidde. Als tegenprestatie werd Perón van alle blaam gezuiverd. Binnen de peronistische beweging werden de tegenstellingen hierdoor echter alleen maar groter. De radicaal-peronistische vakcentrale CGT organiseerde in sept. 1984 zelfs een algemene staking, maar die werd een halve mislukking, en in dec. viel de peronistische beweging in diverse vleugels uiteen.

Eind 1984 sloten Argentinië en Chili, na bemiddeling door het Vaticaan, een akkoord inzake de soevereiniteit over enkele eilanden in het Beagle Kanaal. Daarmee kwam een eind aan een conflict dat al meer dan een eeuw voortduurde.

LlTT. P.G.Snow, Political forces in Argentina (1979); J.Lainé, Les Argentines (1980).

< >