Zwavelwaterstof - H2S. De meest bestendige verbinding van deze beide elementen werd het eerst in de 16de eeuw door Libavius vermeld, al is het zeker, dat men het wel eerder moet hebben waargenomen. Het komt voor in een aantal natuurlijke wateren, z.g. zwavelbronnen, in vulkaangassen, bij de reductie van gips in ons grachtwater, onder den invloed van bacteriën en ontleding van de gevormde sulfiden en bij rotting van eiwitachtige stoffen. Men kan het bereiden uit de elementen door waterstof over verhitte zwavel te leiden, waarbij echter een slechte opbrengst wordt verkregen, aangezien de reactie een evenwichtsreactie is, waarbij het evenwicht sterk naar den kant der splitsingsproducten ligt. De meest gebruikelijke bereiding is die door inwerking van zoutzuur of zwavelzuur op zwavelijzer, terwijl in speciale gevallen, vooral als men zeker wil zijn van een arseenvrij gas, zooals voor het onderzoek naar vergiften noodig is, ook wel de inwerking van water op zwavelcalcium of van zwavel op heete paraffine gebruikt.
Z. is een kleurloos gas, met den eigenaardigen, onaangenamen reuk van vuile eieren, dien dit juist aan de aanwezigheid van z. dankt. Bij — 61,5° kan men het tot een kleurlooze vloeistof verdichten, welke bij — 90° tot een witte kristalmassa stolt. Het lost in water tamelijk sterk op, zonder daarmee verbindingen te vormen, die bij gewone temperatuur bestendig zijn. De oplossing reageert zwak zuur, daar z. een zwak tweebasisch zuur is. Met basen vormt het twee reeksen van zouten, de sulfiden, waarvan zeer vele onoplosbaar en karakteristiek van kleur zijn. Bovendien gedragen zij zich zeer verschillend, wat aangaat hun vorming, resp. oplosbaarheid, in zuren, zoodat men hierop een systeem tot scheiding der verschillende metaalionen heeft gegrondvest. Ondanks het feit, dat men algemeen zoekt naar‘ een methode, waarbij het gebruik van het stinkende gas, dat bovendien alle metaaldeelen in het laboratorium aantast, wordt vermeden, is men daarin nog niet zoover geslaagd, dat een geheele vervanging mogelijk is, al heeft men ook reeds belangrijke stappen in die richting gedaan.
Van de vrije metalen worden vooral koper en zilver gemakkelijk aangetast, waarbij echter, zooals bij vele andere reacties, een spoor water noodzakelijk is. Het aanslaan van zilver is voornamelijk aan het voorkomen van een kleine hoeveelheid z. te wijten. Ook veroorzaakt dit gas het zwart worden van loodhoudende verven, reden waarom men aan de grachten van verschillende steden liever zinkwit gebruikt, daar het eventueel zich vormende zinksulfide wit ziet, in tegenstelling met het zwarte loodsulfide. Behalve door de vorming van sulfiden, kan z. nog reduceerend werken. Gewoonlijk wordt het daarbij zelf niet verder geoxydeerd dan tot water en zwavel, welke beide producten ook ontstaan bij verbranding met onvoldoenden luchttoevoer. In oplossing zet zich de zwavel meest als zwavelmelk af.