Zilverlegeeringen - zijn mengsels van zilver met andere metalen, waarbij die met goud en koper zeer op den voorgrond treden. Met goud vormt zilver in alle verhoudingen mengkristallen, waardoor het verkrijgen van homogene alliages uiterst gemakkelijk is. Het maakt de kleur lichter, meer naar het gele. Alliages met koper worden voor een deel gemaakt met het doel een goedkooper metaal te verkrijgen, doch ook om een harder materiaal te maken, daar het zilver alleen voor de meeste doeleinden veel te zacht is.
Een toevoeging van 10 % koper is voor dat doel voldoende. Dit is dan ook het gehalte van de tot voor korten tijd gemaakte guldens. De pasmunt bevat 34 % koper. De beide metalen vormen geen mengkristallen en kristalliseeren als zoodanig uit de gesmolten massa uit, terwijl zij een eutectisch mengsel vormen met een gehalte van 28 % koper. Andere mengsels zullen dus bij langzame bekoeling niet gelijkmatig stollen, hetgeen b.v. bij het maken van munten bijzondere voorzorgen vereischt. Ook wordt naast koper zink, tot 10 %, en cadmium toegevoegd, waardoor gemakkelijk gietbare z. worden gevormd, die goed zijn te bewerken. Ook heeft men wel nikkel en aluminium toegevoegd, welke metalen ook in kleine hoeveelheden een zeer wit alliage geven, waardoor de hoeveelheid edel metaal in de koper-zilveralliages bij het verkrijgen van dezelfde kleur veel geringer kan zijn. De groote hardheid van deze legeering kan door zink worden verminderd.
