Mengkristallen - homogene kristallen, bestaande uit twee componenten, welke zich gedragen als één phase. Belangrijk zijn die, welke bestaan uit mengsels van twee isomorfe stoffen. Deze vormen een onafgebroken reeks tusschen de beide eindtermen, terwijl de physische eigenschappen met de samenstelling geleidelijk veranderen. Zet men een der physische constanten grafisch uit als functie van de samenstelling zoo ontstaat een vloeiende kromme, welke in den regel niet veel van een rechte verschilt; voor het s. g. bijv. een rechte is.
M. a. w. het s. g. van een tusschenterm is evenredig met het gehalte aan elk der componenten. Indien daar- en tegen de beide stoffen een dubbelzout vormen is het s. g. daarvan niet uit de samenstelling te berekenen. Een bekend voorbeeld levert de dolomiet CaMg(C03)2, waarvan het s. g. 2,872 hooger is dan het gemiddelde van dat van CaC03 en MgC03 1,864. De reeks van m. tusschen isopolymorfe stoffen vertoont een onderbreking in dien zin, dat kristallen der stof A slechts in staat zijn niet meer dan een bepaald percentage van B op te nemen, terwijl omgekeerd die van B, A slechts tot een bepaalde grens kunnen opnemen.
