Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Zesen

betekenis & definitie

Zesen - (Philipp von), Duitsch schrijver, geboren te Priorau bij Dessau in 1619. Na studie te Wittenberg en Leipzig, ging hij in 1642 naar Amsterdam, waar hij zijn Hochdeutsche Spraachübung schreef, het volgend jaar te Hamburg verschenen, waar hij de Deutschgesinnte Genossenschaft stichtte ter bevordering der Duitsche taal. In volgende jaren heeft hij waarschijnlijk ook meermalen te Amsterdam gewoond (zijn roman Ritterholds vom blauen Adriatischen Rosemund speelt te Amsterdam), na in Duitschland diplomatieke diensten verricht te hebben (waarvoor hij in 1653 den adeldom en later, 1668, den titel van paltsgraaf kreeg), van 1655—67, waarschijnlijk als consul; in 1662 kreeg hij het burgerrecht. Hier vervaardigde hij behalve werken over ons land in ’t Latijn en vertalingen van minder belang, zijn Beschreibung der Stadt Amsterdam met een Beschreibung der neuen Auslage der Stadt A. (1664), een werk van groot gewicht.

Zijn laatste jaren bracht hij door te Amsterdam en te Hamburg, waar hij in 1689 stierf, in vrij armoedige omstandigheden. Zijn streven om de Duitsche taal te verheffen toonde bij groote geestdrift sterke schoolmeesterij, vooral in de spelling, en bezorgde hem vele aanvallen, o. a. den spot van Chr. Weise in „Die drei ärgsten Erznarren der ganzen Welt”. Litt.: Dissel, Von Zesen und die deutschges. Gen., Hamburg (1890); Scholte, Von Z., Jaarb. der Vereeniging Amstelodamum, dl. 14.

< >