Zarncke

betekenis & definitie

Zarncke - (Friedrich), Duitsch taalgeleerde, 1825—91, sedert 1854 professor voor Duitsche taal en letterkunde te Leipzig, richtte in 1850 het belangrijke „Literarisches Zentralblatt für Deutschland” op, waarvoor hij tal van referaten en recensies schreef. Van zijn werken, die uitmunten door groote geleerdheid, degelijke onderzoekingsmethodes en objektieven betoogtrant, zijn het belangrijkst: Seb. Brants Narrenschip (1854); Zur Nibelunenfrage (1854); Mittelhochdeutsches Wörterbuch (1855—63, met W. Müller); Beiträge zur Erklärung und Geschichte des Nibelungenliedes (1857); Muspilli (1866); Der Graltempel (1876) ; Der Priester Johannes (1876 en ’79) ; Chr. Reuter, sein Leben und seine Werke (1884); Kurzgefasztes Verzeichnis der Originalaufnahmen von Goethes Bildnis (1888), en een vroeger veel gebruikte uitgave van het Nibelungenlied naar het handschrift C.