Wordsworth - (William), Eng. dichter, 1770— 1850, werd geb. te Cockermouth in Cumberland. Hij verloor zijn ouders op jeugdigen leeftijd. Hij ontving zijn opvoeding te Penrith en Hawkeshead in Lancashire en studeerde te Cambridge, waar hij in 1791 een graad behaalde.
In 1790 maakte hij een voetreis in Frankrijk en werd een enthousiast bewonderaar van de beginselen der Revolutie. In 1791 bracht hij weer eenigen tijd in Frankrijk door tè Orleans en te Blois en was in 1792 op ’t punt zich bij de Girondijnen aan te sluiten, maar men hield zijn toelage in en zoo werd W. door financieele redenen genoodzaakt terug te keeren naar Engeland. Later, toen hij zag tot welke gruwelijke daden de Revolutie leidde, keerde W. zich, evenals zoovele zijner tijdgenooten, van de beginselen af. — W.’s voogden wilden, dat hij predikant werd, maar hier verzette William zich tegen. In 1793 verschenen zijn eerste gedichten o. a.: The Evening Walk, maar zij hadden geen succes. In 1795 ontstond W.’s vriendschap met den dichter Coleridge en besloot hij om zich geheel aan de poëzie te wijden. Een legaat van een vriend maakte hem financieel onafhankelijk. Hij vestigde zich met zijn zuster Dorothy, die dezelfde liefde voor de Natuur had als William en die hem bij zijn werk inspireerde, te Racedown (Dorsetshire) en verhuisde spoedig daarop naar Alfoxden, om in de nabijheid te wonen van Coleridge. De dichters vatten het plan op samen een bundel gedichten uit te geven: de Lyrical Ballads, waartoe Coleridge o. a. bijdroeg The Ancient Mariner en W. o. a. Lines written a few miles above Tintern Abbey, We are seven, The Idiot Boy.
De eerste uitg. verscheen in 1798. In een voorwoord zette W. zijn ideeën over poëzie uiteen, n.l. dat poëzie geschreven moest worden in eenvoudige taal en dat. de eenvoudigste gegevens tot onderwerpen van gedichten mochten dienen. Hij wekte de belangstelling op voor de natuur, het innerlijk leven van den mensch en zijn godsdienst. W. maakte zich los van de eenvormigheid van het classicisme der 18de eeuw. Hetgeen W. met zijn L. B. verdiende, gebruikte hij om naar Duitschland te gaan met zijn zuster en Coleridge. Zij woonden te Goslar. Daar begon W. zijn Prelude, een gedicht, waarin hij de ontwikkeling van zijn eigen geest beschrijft. Men leest hierin van zijn jeugd, zijn bewondering voor de Fransche Revolutie, van den invloed, dien zijn zuster Dorothy en bove’.ai de natuur op hem had.
In 1799 vestigden de W.’s zich te Grasmere in het Lakedistrict. In 1800 verscheen de 2de druk van de Lyrical Ballads. In 1802 kwam W. in het bezit van een vermogen, dat hem en zijn broeders en zuster op onrechtmatige wijze onthouden was door Sir J. Lowther, wiens goederen W.’s vader bestuurd had. Dit stelde den dichter in staat in het huwelijk te treden met Mary Hutchinson. In 1807 verschenen Poems in Two Volumes, waarin veel van zijn beste werk voorkomt, o. a.: Intimations of Immortality en The Solitary Reaper. In 1813 verhuisde W. naar Rydal Mount, waar hij gedurende zijn verdere leven woonde. In dat jaar ook verkreeg hij de bezoldigde betrekking van Distributor of Stamps voor Westmoreland. Het volgende belangrijke gedicht van hem was The Excursion, een deel van The Recluse.
In 1815 gaf hij een verzameling van zijn gedichten uit. Van zijn verdere werken zijn bekend : The White Doe of Rylstone (1815); Peter Bell (1819); Yarrow Revisited (1835). In 1843 werd W. Poet Laureate (zie POËTA LAUREATUS) na Southey. Zijn verdere leven verliep rustig te Grasmere. W. werd door zijn tijdgenooten eerst langzamerhand gewaardeerd. Hij moest den spot verduren van Byron. Het nageslacht ziet in W. den baanbreker van een nieuwe poëzie. Uitg. zijner werken o. a. door E. Dowden, 1892 en vlg., 7 dln.