Winterkoninkje - Anorthura troglodytes, bij ons de eenige soort van de Winterkoningachtigen, Troglodytidae, een familie der Insectenetende zangvogels, zeer kleine, bruingekleurde, kogelronde vogeltjes, met priemvormigen, iets gebogen snavel. Het w. is een der kleinste Europeesche vogels; het weegt nauwelijks 5 gram; lengte 9.5 c.M., staartje — recht overeind staand — 3 c.M., kleur roestbruin met donkere, golvende dwarsbanden; keel en borst vuilgeel. Hier te lande standvogel; leeft van den Poolcirkel tot in Z.-Europa, ook in W.-Azië. Nestelt in tuinen, parken en loofbosschen laag bij den grond: tusschen boomwortels, in knotwilgen, heggen, enz.
Voedt zich met insecten, ’s winters vooral met insecteneieren en -poppen, die zij op den grond en op boomstammen zoeken. Vroolijk zanger, zéér nuttig. Bouwt tegen den winter groote slaap- of winternesten uit mos, waarin 6-8 mannetjes — geen wijfjes — den kouden tijd slapende doorbrengen.