Westenwinden - Circumpolair waaien tusschen 38 en 60 a 55° Z.B. de z.g. W. Dit zijn winden, gewoonlijk beginnend bij NNO. rondloopend door N.—NW.—W. naar ZW., welke gewoonlijk tusschen NW. en ZW. hun grootste kracht bereiken. Zijn zeer buiig en stormachtig (The roaring fourties) en bespoedigden de reizen om de Zuid in den zeiltijd. Op die breedte, gewoonlijk 40—45°, liep men de lengte af, om afhankelijk van de bestemming op een zekere lengte op te steken, d. w. z. Noord op te gaan. De W. worden veroorzaakt door depressies, welke ten Z. van den algemeen gevolgden scheepsweg om de Oost trekken.
In den N. Atl. en Stillen Oceaan zijn ook W., maar die staan minder regelmatig door, hier passeeren de depressies ten N. van den zeiltrek. De bestendigheid of stabiliteit is 55 %, van de passaten en moessons 80 a 90 % ; van vast doorstaande winden is dus niet in die mate sprake als bij de passaten. De W. veroorzaken stroomingen of driften om de Oost, de W.-drift geheeten.