Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Wagenaar (dr. johan)

betekenis & definitie

Wagenaar (dr. johan) - geb. te Utrecht 1862, een van de voornaamste Nederlandsche toonkunstenaars. Na een studietijd aan de muziekschool in zijn vaderstad, waarin hij voornamelijk de leiding van R. Hol genoot, werd W. leeraar aan diezelfde school; in 1888 volgde zijn benoeming tot organist aan de Domkerk. In 1892 nam W. een jaar verlof van al zijn openbare betrekkingen, om door een verblijf in Berlijn en Weenen zich nog verder te ontwikkelen ; hij maakte toen ernstige contrapuntische studiën bij Heinr. von Herzogenberg. Teruggekeerd, werd zijn werkkring steeds ruimer: hij leidde aan de muziekschool de klassen voor theorie, muziekgeschiedenis en hooger pianospel, en was ook eenige jaren directeur van de Utr.

Mannenzangvereeniging. Bij den dood van R. Hol kwamen de muziekschool en de zangvereeniging onder zijn leiding en was W. weldra een der pijlers, waarop het Utrechtsche muziekleven rustte. In 1918 werd hij benoemd tot directeur van het Kon. Conservatorium in Den Haag. W. is een zeer veelzijdig kunstenaar: organist van den allereersten rang, dirigent van beteekenis, componist van zeer bijzondere werken.

In de eerste plaats een reeks van belangrijke orkeststukken (Frithjofs Meerfahrt, Koning Jan, Blijspel-Ouverture, Levenszomer, Cyrano de Bergerac, Saul en David, De getemde Feeks), daarneven de burleske opera’s De Doge van Venetië en de Cid. In deze twee laatste werken, waarbij dienen te worden gevoegd de humoristische cantates De Schipbreuk en de Ode aan de Vriendschap, komt een bijzondere zijde van W.’s talent: de humoristische ironie, op allergelukkigste wijs voor den dag. W. is bovendien een leeraar van groote beteekenis ; uit zijn klasse is een reeks van jonge componisten voortgekomen (Goudoever, Willem Pijper, Jan Wagenaar (N.B. geen familielid), Enthoven e. a.), die allen in hun werken het kenmerk dragen van de school, waaruit zij zijn voortgekomen. W., die in vele commissies nuttig werk heeft verricht, voert ook een vaardige pen. Zijn oudste dochter Nelly heeft zich in het eerste seizoen, waarin zij optrad (winter 1921—22), als een zeer veelbelovende pianiste doen kennen.

< >