Vries (matthias de) - de grondvester der Nederlandsche taalwetenschap, is in 1820 te Haarlem geboren, als zoon van een doopsgezind predikant; hij studeerde te Leiden in de letteren en promoveerde aldaar in 1846 op een dissertatie De pragmatische geschiedschrijving van Polybius. Hij had reeds de studie van het oudere Nederlandsch met volle kracht aangevat ; zijn antwoord op een prijsvraag der Leidsche letterk. faculteit: een taal- en oudheidkundige verklaring van Hooft’s Warenar met een vergelijking van dit stuk met het origineel van Plautus en Molière’s l’Avare, werd in 1841 met goud bekroond ; het is in 1843 als een nieuwe Warenar-uitgave verschenen. De toen opkomende Duitsche philologie (vooral het werk van Jacob Grimm), was het voorbeeld van de Vries ; naar diens methode heeft hij met de studie der Nederl. taal op historischen grondslag in ons land een aanvang gemaakt. Op voetspoor van de Duitsche „Germanistenversammlung” had ook het 1ste Nederl.
Taal- en Letterkundig Congres in ’49 te Gent besloten, een groot Nederlandsch Woordenboek uit te geven; op het 3de Congres te Brussel was een commissie benoemd, wier verslag (Ontwerp van een Nederl. Woordenboek, 1852) het werk is van de V. Deze was in ’46 leeraar te Leiden, in ’49 hoogleeraar te Groningen geworden en werd in ’53 als zoodanig weder naar Leiden beroepen, waar hij zijn professoraat, dat tot 1860 ook Nederlandsche geschiedenis omvatte, met een programrede: De Nederl. Taalkunde in haren aard en hare strekking, aanvaardde. Hier heeft hij een groote werkkracht ontwikkeld ; nevens zijn ijverig waargenomen ambt, rustte de samenstelling van het Woordenboek voor een groot deel op hem ; tot ’68 had hij in L. A. te Winkel, tot ’79 in Verwijs, een mederedacteur, daarna kreeg eerst in 1888, toen een Comité het voortbestaan had verzekerd, het Woordenboek een voldoenden staf van medewerkers. De met Verdam begonnen uitgave van een Middelnederl. Woordenboek, moest de V. weldra aan dezen overlaten. In de uitgaven der Vereeniging voor Oude Nederl. Letterk. had hij in ’49 Boendale’s Lekenspieghel gegeven, voorts het eerste deel van Maerlant’s Spieghel Historial, 1858—63 (het vervolg met Verwijs, 1873—76); in 1856 verscheen een Proeve van Middelnederlandsche Taalzuivering; in 1865 Mededeelingen en Opmerkingen betreffende het Nederl.
Woordenboek; in 1868 de bekende Nederl. Woordenlijst (met te Winkel); in 1872 zijn herdenkingsrede: Nederlands bevrijding. Uit zijn talrijke verhandelingen in tijdschriften gaf zijn zoon Sc. G. de V. in 1894 een bloemlezing : Verspreide taalkundige Opstellen. Bij zijn aftreden als hoogleeraar werd door zijn leerlingen een Feestbundel in ’t licht gegeven.
M. de V. overleed in 1892. De V. was jarenlang voorzitter der Maatsch. v. Ned. Lett. en had de vrij zeldzame onderscheiding van het buitenl. lidmaatschap der Berlijnsche Academie. Een biogr. geeft Verdam in het Jaarboek der Kon. Ac. v. Wet., 1893.