Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Vries azn. (mr. gerrit de)

betekenis & definitie

Vries azn. (mr. gerrit de) - Nederl. staatsman, geb. te Haarlem 1818, overl. in Den Haag 1900, kwam op zijn 16de jaar aan de Universiteit te Leiden, promoveerde in 1839 in de rechten op een met goud bekroonde prijsvraag, in 1842 in de letteren en werd een der bekwaamste juristen uit de school van Thorbecke. Na 13 jaar rechtspractijk te Haarlem, werd hij in 1850 lid van de Provinciale Staten, in ’53 van de Gedeputeerden en in ’65 hun griffier. Gedurende de 8 jaren, dat hij dit ambt vervulde, vormde hij zich tot een dóórkundig man van de Noordhollandsche waterschappen, aan welker organisatie hij ijverig arbeidde. Het viel hem niet licht, van de Haarlemsche Griffie naar den Raad van State te verhuizen, toen in 1862 zijn meester Thorbecke hem daarheen riep.

In zijn vrijen tijd bleef hij aan zijn historische studiën over dijk- en polderrecht werken. Na zich meer dan eens aan een hem toegedacht ministerschap onttrokken te hebben, nam hij in 1872 de vorming van een Kabinet op zich, doch beleefde er met zijn neiging, om in Thorbecke’s geest werkzaam te blijven, niet veel anders van dan teleurstelling: verscheidene wetsvoorstellen leden schipbreuk. In 1874 afgetreden, sloeg hij een nieuwe Kabinetsformatie in 1877 af, evenals het aanbod, om als Commissaris des Konings op te treden in Drente, Overijsel of N.-Holland, maar nam gaarne opnieuw zitting in den Raad van State (1877—91), om daarna tot 1898 verschillende Staatscommissies van advies te dienen. In dat jaar werd de 80-jarige tot Minister van Staat benoemd. Van zijn werken noemen we: De wetgevende magt der plaatselijke besturen (1846); De zeeweringen en waterschappen van Noord-Holland (1865); De Kaart van Holland's Noorderkwartier in 1288 (1865); Het dijks- en molenbestuur in Holland's Noorderkwartier, onder de grafelijke Regeering en gedurende de Republiek (1876).

< >