Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Vos (jan)

betekenis & definitie

Vos (jan) - Ned. letterkundige, geb. omstreeks 1620 te Amsterdam ; hij was glazenmaker van beroep en heeft een belangrijke rol op tooneelgebied gespeeld. Hij had een sterk gevoel voor wat het publiek wilde zien op het tooneel, en werd in 1641 door zijn Aran en Titus op eenmaal beroemd, waarschijnlijk door het „kunst- en vliegwerk”, dat een sterk dramatisch effect gaf en het publiek deed griezelen. Hij was bij de Amsterdamsche patriciërs zeer gezien, vertoefde vaak in den kring van Hooft op het Muiderslot en werd in 1647 regent van den schouwburg, waardoor hij grooten invloed op de te spelen stukken kon uitoefenen. Velen volgden hem na; zelf schreef hij nog Medea, dat veel minder is dan zijn eersteling.

In de voorrede van Medea (1667) zet hij zijn kunsttheorieën uiteen. Ook schreef hij nog gedichten en de Klucht van Oene (1638). Overleed in 1667. Men zie over hem J. H. Worp, Jan Vos (1879). De overeenkomst tusschen „Aran en Titus” en Shakespeare’s „Titus Andronicus” werd het eerst aangetoond door Bilderdijk, Bijdragen tot de tooneelpoëzy (1823).

< >