Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Volkelt (johannes)

betekenis & definitie

Volkelt (johannes) - Duitsch wijsgeer, geb. 1848, sedert 1894 prof. te Leipzig, beïnvloed door Hegel, Schopenhauer en v. Hartmann, beweegt zich vooral op het gebied der kennisleer en der schoonheidsleer. Er zijn twee soorten van zekerheid, de zelfverzekerdheid van het bewustzijn (zuivere ervaring) en die der denknoodwendigheid. Verder dan de zuiver wetenschappelijke filosofie ligt het veld der „levensfilosofie”, met haar „geloof” en intuïtieve zekerheid. Religiositeit is bewustzijn van eenheid met den wereldgrond.

Bijzondere verdiensten heeft V. tegenover de Aesthetika. Hij onderneemt hier een synthese van de moderne psychologisch-analytische methode met de denkbeelden der oudere speculatieve aesthetika van Schiller, Hegel en Vischer. De kunst, die meer is dan een spel, heeft haar object in het „Menschlich-Bedeutungsvolle”, dat zij voor de zuivere aanschouwing blootlegt en waarbij zij tevens de persoonlijkheden der scheppers nader tot ons brengt. Door de „Einfühlung” wordt elke gestalte als „uitdrukking van een krachtsontplooiïng der ziel” aangezien. — Een „schuld” is voor het tragische niet onontbeerlijk. Het tr. spreekt tot ons van „het aangelegd-zijn der wereld op verbrijzeling van den buitengewonen mensch”.

Maar terwijl wij den te gronde gaanden held zijn grootheid zien handhaven, voelen wij ons bekrachtigd, bevestigd; aan den held richten wij ons op. Hoofdwerken: Der Symbolbegriff (1876); Kants Erkenntnistheorie (1879); Erfahrung und Denken (1886); Aesthetik des Tragischen (2e dr. 1906); Schopenhauer, (2e dr. 1907) (in Frommann’s Klassiker); System der Aesthetik (dl. I 1905, II 1910, III 1914); Die Quellen der menschl. Gewissheit (1900).

< >