Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Vianen (gemeente)

betekenis & definitie

Vianen (gemeente) - gem. in Z.-Holl., 1672 H.A., alles rivierklei, met 3400 inw., die van landbouw en veeteelt leven; ook doen sommigen aanvisscherij, hoepelmakerij en pannenbakkerij. Het stadje V. ligt aan de Lek. De breede Voorstraat doorsnijdt het van ’t N. naar ’t Z. De' Herv. kerk bevat een prachtige graftombe van heer Reinoud van Brederode (t 1656).

Aan de Oostzijde der stad ligt de schutsluis tusschen Lek en Merwedekanaal, met druk verkeer. De Lekpoort is een gebouw uit de 15de eeuw; gerestaureerd.

Geschiedenis. V. wordt in het laatst der 12de eeuw vermeld als bezit van een tak der heeren van Culemborg, van wie het in 1419 overging op de Brederode’s, die er geregeerd hebben tot het uitsterven van dit geslacht in 1679, behalve in den tijd der Spaansche bezetting na 1567, toen Alva de bezittingen van Hendrik v. Brederode verbeurd had verklaard. De heeren van Vianen en hun opvolgers, de graven van Dohna en van Lippe-Detmold, beschouwden zich als souverein binnen de Republiek der Ver. Nederl., hetgeen vooral Utr. betwistte. Zij zetelden op ’t slot Batestein, in de 14de eeuw gebouwd, in het midden der 18de grootendeels verbrand en later gesloopt. In 1725 kochten de Staten van Holland de heerlijkheid V., doch lijfden haar niet in bij het-gewest; de versch. souvereine rechten, b.v. van vrijplaats, bleven bestaan tot het einde der Unie.

< >