Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Veth (dr. pieter johannes)

betekenis & definitie

Veth (dr. pieter johannes) - geboren 1814 te Dordrecht, studeerde eerst theologie en letteren, werd 1838 benoemd tot lector in het Engelsch en Maleisch aan de Mil. Acad. te Breda, werd in 1841 door de Leidsche Universiteit honoris causa tot doctor in de letteren bevorderd.' In 1841 werd hij benoemd tot hoogleeraar aan het Athenaeum te Franeker, in 1842 aan dat te Amsterdam, in 1864 aan de Indische Instelling te Leiden, waar hij onderwijs gaf in de land- en volkenkunde van N. L, de godsdienstige wetten, volksinstellingen en gebruiken der Moh. in den Ind. Archipel. In 1877 werd hij benoemd tot hoogleeraar in de land- en volkenkunde van den Ind.

Arch. aan de Universiteit te Leiden. Na zijn emeritaat in 1885 vestigde hij zich te Arnhem, waar hij in 1895 overleed. — Prof. V. is een der uitstekendste en vruchtbaarste beoefenaars geweest van de land- en volkenkunde van Ned. Indië, waarvan tal van uitnemende artikelen van zijn hand getuigen. Een volledige lijst van zijn geschriften is o. a. afgedrukt achter zijn levensbericht in het Jaarb. der Kon. Akademie van Wetensch. (1894). Als zijn hoofdwerk kan genoemd worden : Java, geogr. ethnologisch, historisch (in 3 dln., 1875—82).

< >