Verstek - Indien in een burgerlijk rechtsgeding de eischer op den in de dagvaarding aangegeven tijd niet verschijnt, wordt er tegen hem verstek verleend en wordt de gedaagde van de instantie ontslagen met verwijzing van den eischer in de kosten (art. 75 Rv.). Indien de gedaagde niet verschijnt, wordt er tegen dezen verstek verleend en de vorderingen van den eischer worden toegewezen, tenzij ze den rechter onrechtmatig of ongegrond voorkomen (artt. 76 en 138 Rv.). Art. 79 Rv. voorziet in het geval, dat van meer gedaagden de een wegblijft en de ander verschijnt. De gedaagde, die bij verstek is veroordeeld, kan daartegen binnen zekeren termijn verzet doen (art. 81 Rv.) en de zaak nogmaals voor denzelfden rechter brengen. Blijft hij dan wederom weg, dan baat verzet niet ten tweeden male (art. 87 Rv.). De eischer, tegen wien overeenkomstig art. 75 verstek is verleend, heeft niet het middel van verzet, maar hij mag de zaak opnieuw beginnen na vooraf de kosten van het v. te hebben betaald (art. 75 Rv.). — Zie verder PURGE ; voor cassatie van verstekvonnissen artt. 400—405 Rv., voor verzet tegen in cassatie bij verstek gewezen arresten art. 425 Rv. — Ook in strafzaken wordt, indien de beklaagde niet verschijnt of zich, in de gevallen bij de wet voorzien, niet door een gemachtigde laat vertegenwoordigen, bij v. vonnis gewezen.
Ook hier staat verzet tegen zoodanig vonnis open. Zie den 8sten titel van het Wetb. v. Sv. (artt. 264—268), zooals deze is gewijzigd bij de wet van 11 Apr. 1919, Stb. 173. Zie ook art. 305 Sv.