Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Veen (sietse douwes van)

betekenis & definitie

Veen (sietse douwes van) - geb. 1856 te Lemmer, Ned. Herv. pred. te Molkwerum 1881, Rijperkerk 1884, Dedemsvaart 1886, Groningen 1887, Rotterdam 1896, hoogleeraar in de kerk- en dogmengeschiedenis aan de Rijks-Universiteit te Utrecht 28 Sept. 1896, eervol ontslagen 10 Oct. 1921. Hij heeft veel geschreven op het gebied der Vaderlandsche kerkgeschiedenis, ook populaire geschriften, en gaf met J. Reitsma uit de Acta der Provinciale en Particuliere Synoden 1572 —1620 (8 dln., Groningen, 1892—99). -— Hij schreef o. a. De Geref. kerk van Friesland in de jaren 1795—1804 (1888); Voor Tweehonderd jaren (1886, 19052); Uit de vorige Eeuw (1887); Een Eeuw van Worsteling (1904); Het Stipendium Bernardinum (1911); De Bisschoppelijke Hiërarchie in Nederland (1910). Hij was ook Redacteur van „Kerk en Secte” en „Uit onzen Bloeitijd”.

< >