Uitwinteren - Hieronder verstaat men het sterven van vele plantjes van een wintergewas tengevolge der weersomstandigheden. De planten kunnen in de eerste plaats bij strenge koude doodvriezen. Van onze landbouw-wintergewassen is eigenlijk alleen de winterrogge daartegen volledig bestand. Langdurige vorst met zonneschijn wordt gevaarlijk, wijl daardoor het bovenste aardlaagje sterk uitdroogt.
Wind verhoogt het gevaar door het blootstuiven der worteltjes. Een sneeuwbedekking werkt beschuttend en tempert de temperatuurschommelingen. Onder een dikke sneeuwlaag kan het gewas echter stikken, evenals verrotten, indien de sneeuw ligt op een niet bevroren grond. Bij herhaald dooien en bevriezen kan sneeuw eveneens bijzonder nadeelig worden. In ’t groot is weinig aan het uitwinteren te doen. Het kiezen van sterke variëteiten, het bedekken met stroomest, aardappelloof of iets dergelijks, het voldoend droogleggen van den akker, het vóór den winter aanaarden der planten, het zoo weinig mogelijk verkruimelen van den grond zijn, al naar de omstandigheden, wel de voornaamste.
