Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Uitvloeiïngsgesteenten of effusiefgesteenten

betekenis & definitie

Uitvloeiïngsgesteenten of effusiefgesteenten - Stollingsgesteenten, welke zijn uitgevloeid over de aardoppervlakte en daarna vast geworden. Tijdens het opstijgen in de aardkorst worden reeds kristallen gevormd van enkele der samenstellende mineralen. De rest stolt als fijn kristallijn aggregaat of als glas. U. zijn daarom bijna altijd porfyrisch.

De hoofdtypen van u. zijn, gerangschikt naar dalend kiezelzuurgehalte, onder de alkali-kalkgesteenten: lipariet en kwartsporfyr, trachiet (Suppl.) en orthofyr, daciet en kwartsporfyriet, andesiet en porfyriet, basalt, melafyr en diabaas, pikriet ; onder de alkaligesteenten : fonoliet, tefriet, leucieten nefelienbasalt. U., vooral de recente, worden ook lava genoemd. Van de genoemde gesteenten zijn de uitgeblazen vulkanische producten, efflata, uiterlijk zeer verschillend. In chemische samenstelling komen zij er echter geheel mee overeen. Naar de grootte onderscheidt men deze losse uitwerpsels als bommen, zand en asch, de vast gewordene als agglomeraaten aschtuf. De afzonderlijke stukjes blijken onder het microscoop dezelfde structuur te hebben als u.

< >