Uitverkiezing - Electie, ééne zijde der Voorbeschikking of Praedestinatie, n.l. die, welke hen geldt, die door God uit de zondige menschheid worden uitverkoren tot de zaligheid. De andere zijde is de Verwerping of Reprobatie. Men onderscheidde daarbij nog tusschen de voorstelling, dat de u. óf de menschheid betreft als reeds geschapen en zondig, óf als nog te scheppen ; dus tusschen Gods besluit als den val onderstellend, op den val volgend: Infra-lapsarisch, of aan dien val voorafgaand : Supralapsarisch. De eerste opvatting trachtte de gedachte der u. te verzachten en den schijn van willekeur aan Gods besluit en daad te ontnemen.
U. van God en vrije wil van den mensch zijn de tegenstellingen, die steeds de theologie en het leven hebben beziggehouden. Augustinus—Pelagius ; de Hervormers — Erasmus en de R.-K. kerk; de Gereformeerden — de Remonstranten; intellektualistisch en ethisch modernisme (Scholten—Hoekstra). Het woord komt o. a. bij Paulus voor, Rom. 9 : 11.