Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Uilen (vlinder)

betekenis & definitie

Uilen (vlinder) - Noctuidae, een familie der Nachtvlinders. Een zeer groote familie, waartoe groote en kleine vormen behooren — grootste lengte van de vlucht 96 m.M. bij inlandsche vormen. De sprieten zijn vrij lang, meestal draadvormig of gezaagd. Oogen groot.

Romp forsch over het algemeen ; voorvleugels stevig, langwerpig driehoekig; achtervleugels meestal veel breeder, in de rust geplooid. Het geheele jaar door worden u. gevonden, daar er verscheidene zijn, die als imago overwinteren. Grootendeels nachtdieren, die zich uitnemend overdag verschuilen kunnen, vooral in gebouwen, ook tegen muren, enz. Verscheidene zijn echter dagdieren. Zij worden zeer sterk door licht aangetrokken. De rupsen zijn meestal zeer spaarzaam behaard en hebben doorgaans 16 pooten. De verpopping geschiedt voor het meerendeel onder den grond, tusschen bladeren. In de rust zijn de vleugels dakvormig opeengelegd; de bovenkant draagt dan ook beschermende kleuren ; ook bonte kleuren kunnen voorkomen, vooral op de achtervleugels. (Zie WEESKIND en GAMMA-UIL).

< >