Traiánus - (M. Ulpius), Rom. keizer, 98-117, geb. in Spanje, diende in den Parthischen oorlog onder zijn vader, werd in 91 consul en in 96 door Nerva tot legatus van Germania superior benoemd en tot zoon en troonopvolger aangenomen. T. was een uitstekend vorst. Zijn oorlogen met de Daciërs eindigden in 107 met de onderwerping van dat volk en den dood van hun koning Decebalus, vereeuwigd door het beeldwerk aan den zuil van T. te Rome. In 114 trok hij te velde tegen de Parthen: na vele veroveringen was hij door ziekte tot den terugtocht gedwongen, na het bevel te hebben overgedragen aan Hadrianus, den landvoogd van Syria, en hij overleed in 117 in Cilicia te Selinus, welke stad daarna Traianopolis is genoemd.
T. was, behalve veldheer, ook voortreffelijk regent, w.v. nog de brieven van Plinius minor, stadhouder van Bithynia, getuigen. Alom liet hij wegen, kanalen, havens en waterleidingen aanleggen en ook aan de opvoeding van arme knapen liet hij zich gelegen liggen. Daarbij ondersteunde hij kunstenaars en geleerden. Te Rome legde hij het prachtige forum Traiani aan met de basilica Ulpia. Later werd den nieuwen keizer wel toegeroepen: „Wees nog gelukkiger dan Augustus en nog beter dan Traianus!”