Topèng - naam van het Javaansche maskerspel en van de daarbij gebruikte maskers, van zacht hout gemaakt, en fraai geverfd en verguld; aan den binnenkant een boogje van rotan of hout, of een leeren riempje, waarmee de speler het masker tusschen de tanden vasthoudt. De spelers spreken bij ’t optreden, maar ook de dalang (zie WAJANG) houdt een deel van de voordracht. Het repertoire bestaat in hoofdzaak uit verhalen, die zich groepeeren om Radèn Pandji, den held van de wajang gědog (zie WAJANG). Naast deze klassieke topèng heeft men nog de z.g. t. babakan of t. barangan, waarin rondreizende kunstenaars in hoofdzaak kluchten opvoeren, en de t. barongan, waarbij dierenmaskers vertoond worden; deze laatste soort wordt weinig meer opgevoerd.
Litt.: o. a. Dr. H. H. Juynboll, Das Javanische Maskenspiel in Intern. Archiv für Ethnogr., Band 15, en id., Het Jav. tooneel in de serie „Onze Koloniën” II, 2.