Talaat-Pacha - Turksch staatsman, geb. 1872 te Kerjali (vilayet Adrianopel), vermoord te Charlottenburg 1921, nam, in dienst bij post- en telegrafie, al jong deel aan de Jong-Turksche beweging en was in 1908 de ziel van de revolutie, die Abdoel Hamid een parlementaire constitutie afdwong en hem het volgend jaar tot heengaan noopte. Van nu af ’t hoofd der Jong-Turksche partij, was hij in 1909—1910 Minister van binnenl. zaken en opnieuw in 1913. Bij ’t begin van den wereldoorlog koos hij de zijde der Centrale Mogendheden, om zijn droom van een Groot-Turkije te kunnen verwezenlijken.
De moorden op de Christenen in Armenië en Mesopotamië maakten zijn naam berucht. Van 1916—18 was hij groot-vizier en in December 1917 te Brest-Litovsk de Turksche gevolmachtigde. Na 1918 leefde hij in Zwitserland of Berlijn, waar hij door een Armeensch student werd vermoord.