Steffens (henrik) - Noorsch wijsgeer, natuuronderzoeker en dichter, 1773-1845, geboren te Stavanger, leefde van 1804 af in Duitschland, en was achtereenvolgens hoogl. in de fysika te Halle, Breslau en Berlijn. Hij was een zeer interessante, energieke persoonlijkheid, telkens ingrijpend in het geestelijk leven van zijn tijd (universiteitsleven, gymnastiek, patriottische vrijheidsbewegingen, kerk, enz.). Sterk beinvloed door Schilling en de Romantiek, verkondigde hij een speculatieve natuurleer. Eerst R.-Kath. geworden, keerde hij later tot de Luth. kerk terug. Behalve natuurw. werken (vooral over geognosie) schreef hij o.a. Grundzüge der phill.
Natuurw. (1806); Anthropologie (2 dln. 1822); Wie ich wieder Luthenarer wurde u. was mir das Luthertum ist (1831); Karikaturen des Allerheiligsten (2 dln. 1822) (door de zonden worden alle momenten der Idee in den staat verdraaid); Christl. Religionsphil. (1839); een omvangrijke autobiografie Was ich erlebte (10 dln. ,2e dr. 1846, met vele bijzonderheden over Fichte, Schelling, enz.), Ueber die Idee der Universitäten (1809). Verder vele novellen (verzameld in 16 deeltjes 1838). Hij is bekend als vijand van het toen opkomende turnen, en in ’t algemeen als reactionair in de toenmalige bewegingen.