Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Spurgeon

betekenis & definitie

Spurgeon - (Charles Haddon), 1834—92, vermaard nonconformistisch prediker in Engeland, in Kelvedon (Essex) geboren. Door een methodistische prediking gegrepen, liet hij zich in 1850 doopen en sloot zich aan bij de Baptistengemeente te Cambridge. In 1854 kwam hij te Londen, waar de aandrang tot zijn prediking zóó groot was, dat die gemeente voor hem de Metropolitan Tabernacle (1861) bouwde, met 10.000 tot 12.000 zitplaatsen. Zijn prediking kenmerkte zich door kracht, aanschouwelijkheid, drang tot bekeering.

Ook bouwde hij armhuizen, weeshuizen, een seminarie (Pastor’s college, 1856), stichtte een colportagevereeniging, een boekenfonds, enz. In 1855 verscheen zijn eerste preek, en sedert geregeld in een oplage van 30.000 ex. Hij gaf een blad uit „Sword and Trowel”, sedert 1865, en schreef meer dan 100 boeken, waaronder: John Ploughmaris Almanak; The Treasury of David (7 vol., uitlegging van de Psalmen, 1882—85); Lectures to my students (2 vol.); Autobiography (4 vol. 1897). De meeste van zijn werken zijn vertaald. Litt.: Lorimer, C. H. Spurgeon (Boston 1892); Williams, Personal Reminiscences of C. H. S. (1895).

< >