Spenser (Edmund), Eng. dichter, 1552—99, werd geb. in East Smithfield, Londen, en ontving zijn opvoeding op de Merchant Taylor’s School,stud. daarna te Cambridge.Na het verlaten der Universiteit vertoefde hij eenigen tijd in het Noorden van Engeland en in 1578 maakte hij door zijn vriend, den dichter Gabriel Harvey, kennis met den graaf van Leicester en diens neef, Sir Philip Sidney, die zijn vriend en beschermheer werd en aan wien S. zijn eerste belangrijke gedicht: The Shepheard's Calendar opdroeg (1579). Dit gedicht vormde een keerpunt in de Eng. dichtkunst en maakte S. tot den grootsten Eng. dichter na Chaucer. Het werk bestond uit 12 eclogen, herdersgedichten volgens de mode der dichters uit die dagen. Sommige eclogen zijn fabels, andere satiren; er is groote verscheidenheid, wat onderwerp, behandeling en metrum betreft.
Het gedicht werd zeer bewonderd in zijn tijd : thans wordt het niet veel meer gelezen. In 1580 werd S. benoemd tot secretaris van den onderkoning van Ierland en vergezelde dezen naar Ierland. Daar bekleedde hij onderscheidene betrekkingen. Het kasteel Kilcolman, kort te voren aan de Iersche rebellen ontnomen, werd hem tot woonplaats gegeven. In 1580 bezocht Raleigh hem, die hem overhaalde mee naar Engeland te gaan, waar hij aan de koningin voorgesteld werd, die hem een jaargeld toestond. In hetzelfde jaar verscheen het eerste gedeelte van The Faerie Queene, opgedragen aan koningin Elisabeth. Het is een allegorisch gedicht en zou bestaan uit 12 boeken, in elk waarvan een bepaalde deugd verpersoonlijkt in een ridder of jonkvrouw werd voorgesteld. S. ontvouwde het schema van zijn gedicht in een brief aan Raleigh.
Het moest een groot episch gedicht worden naar Italiaansch model. Slechts zes boeken werden voltooid, alle in een bijzonderen, origineelen dichtvorm, naar hem de Spenserian Stanza genoemd. In 1591 verschenen verschillende gedichten onder den gemeenschappelijken titel Complaints. Hiertoe behoorden o. a.: The Tears of the Muses en Mother Ilubbard's Talc, een satire op het hof en op den kerkdijken strijd onder Elisabeth. In 1591 keerde hij naar Ierland terug en spoedig daarop schreef hij: Colin Clout’s Come Home again (in 1595 gedrukt), een zijner meest levendige gedichten. In 1594 huwde S. en schreef naar aanleiding van zijn huwelijk een zijner schoonste zangen Epithalamion.
De Amoretti, een reeks sonnetten, reeds eerder aan zijn verloofde gericht, verschenen tegelijkertijd (1596). In 1596 verschenen de drie volgende boeken van The Faerie Queene. Nog dienen vermeld zijn: Prothalamion, Four Hymns en Astrophel (op den dood van Sidney). Op last der regeering gaf hij in 1596 een geschrift uit A view of the present state of Ireland, dat krachtige maatregelen aanbeval; weldra echter brak een opstand uit. Zijn kasteel werd in brand gestoken ; hij vluchtte met zijn gezin naar Engeland, waar hij niet lang daarna te Londen overleed.
S. heeft vooral onder dichters veel bewonderaars gevonden. Er is iets romantisch in zijn werk. Na de overheersching van den klassieken smaak in de 18de eeuw, toen de groote herleving kwam van de poëzie der verbeelding, werd S.’s invloed groot. Zeer sterk was deze merkbaar op Shelley, Keats, later Tennyson en Browning. S.’s gedichten ademen een reinen geest. Zijn The Faerie Queene, het voornaamste werk, bewijst, dat hij een hoog ideaal voor oogen had. Zijn poëzie is zeer melodieus, maar soms te overladen. Uitgave zijner werken met inl. door Grosart, (1882—84); kleinere in de Globeedition (1873 en later).