Socinianisme - het door Faustus Socinus ontwikkelde stelsel, dat in den Bakowschen Catechismus zijn officieel leergeschrift bezit, gaat uit van de menschelijke rede als normaal orgaan van godsdienst en leven. Het verwerpt de triniteit, de kerkelijke christologie, de sacramenten, de opstanding des vleesches, de erfzonde, de praedestinatie en de gebondenheid van den wil. God wordt opgevat als de volstrekte willekeur. Geloof aan zijn éénheid is noodig ter zaligheid.
Zijn weten wordt beperkt door de menschelijke vrijheid. Door Adam’s zonde kwam de dood, die nu noodzakelijk is. Om de menschheid weer aan de onsterfelijkheid deel te doen krijgen, zond God Christus, die Gods wil in den vorm van geboden en beloften openbaart. Christus is leeraar, maar boven de menschheid verheven. Op bovennatuurlijke wijze geboren, ontving hij van God de verzegeling van zijn zending door wonderdaden, vooral de opstanding, en als loon voor het volbrengen van Gods wil ontving hij de heerschappij over hemel en aarde. Zoo wordt Christus de plaatsvervanger van God en daarom aanbiddenswaardig.
Doop en Avondmaal zijn enkel als belijdenishandelingen, niet als sacramenten ingesteld. — Bakermat van het S. is Polen (daarnaast al in de 16de eeuw Zevenburgen), waar in de 16de en 17de eeuw 73 „Ariaansche gemeenten” bestonden met Rakow tot middelpunt. Maar op den duur kon het de Roomsch-Katholieke reactie niet weerstaan en in 1658 werd het uit het land gebannen. De Socinianen werden verstrooid en begaven zich naar Zevenburgen, Pruisen, Engeland en de Nederlanden, in welke laatste 3 landen zij met verwante groepen samensmolten. Litt. : Stanislaus Lubieniecki: Historia reformationis Palonicae (1686); F. S. Bock: Historia Antitrinitariorum (2 vol. 1776—83); Ernst Buckfiel: Der Sozinian. und seine Entwicklung in Groszpolen (Zeitschr. der histor. Gesellsch. für die Provinz Posen, 1902) ; Kühler: Het socinianisme in Nederland (Leiden 1912).