Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Siak

betekenis & definitie

Siak - 1) onderafd. der afd. Bĕngkalis van het Gouv. O.-kust van Sumatra, omvattende het onder 2. genoemde zelf besturende landschap, met uitzondering van enkele, daaraan onderhoorige landschappen, en de eilanden Mĕrbau en Padang.

2) eigenlijk genaamd Siak Sri Indrapoera en Onderhoorigheden, zelfbesturend landschap (sultanaat), met een bevolking van ±25.000 zielen (naar een schatting van 1893, w.o. de Chineezen niet begrepen waren). Sedert 1915 (Ind. Stb. no. 1) staat alleen de sultan aan ’t hoofd van ’t zelfbestuur; zijn verhouding tot ’t Gouv. berust op het nieuwe contract van 24 Mei 1916. De bevolking is van Maleische afkomst, maar tamelijk vermengd met vreemdelingen; in de binnenlanden komen nog enkele lager staande bevolkingsgroepen voor, n.l. de Orang Sakai en de Orang Akit; deze laatste worden om hun kroeshaar tot de negritische volken gerekend. De middelen van bestaan der gewone bevolking zijn in hoofdzaak rijstbouw, meest op droge gronden, troeboekvisscherij en inzameling van boschproducten; de handel is bijna uitsluitend in handen van Chineezen en Minangkabauers van Pajŏkoemboeh (Pad. Bovenlanden). —De gelijknam. hoofdplaats strekt zich ver langs beide zijden der Siakrivier uit, heeft een groot, modern Sultanspaleis, een grootsch gemeentehuis, enz.

< >